Pompstation monding Zwaluwbeek
Waar moet dat water heen
De Schelde is een rivier met getijden. Bij hoogtij kan de Zwaluwbeek daardoor haar water niet kwijt. De omgeving kenmerkt zich door weinig waterdoorlatende kleigrond en de aanwezigheid van veel verharde oppervlakte. Regenwater kan daardoor onvoldoende infiltreren. Wanneer het veel regent, stroomt de beek daarom onvermijdelijk over.
Er zijn dus twee problemen: het water kan niet weg en het water heeft niet genoeg plaats. Daarom kwam provincie Antwerpen ook met twee oplossingen. We creëerden ruimte voor het overtollige water, zodat de buurtbewoners gespaard blijven van overlast. En we bouwden een pompstation om het water ook bij hoogtij te kunnen lozen in de Schelde.
Verbazingwekkende pompen
Bij hoogtij kan het water van de Zwaluwbeek niet zomaar in de Schelde stromen. Het water blijft staan tegen de dijk en al snel vult de bedding zich volledig en loopt uiteindelijk over. Daarom bouwde provincie Antwerpen een automatisch pompstation. Wanneer de Zwaluwbeek het ingestelde peil overschrijdt, schieten drie pompen in actie. Die hevelen het water over een damwand met eeen snelheid van duizend liter per seconde per pomp. Stel je voor dat je op één seconde honderd emmers water over een muur moet kappen en je begrijpt hoe verbazingwekkend dat is. En dat dus maal drie.
Communicerende vaten
Onze andere pompstations, zoals dat aan de Itterbeek, spuiten het water meteen in de getijderivier. Die werkwijze was hier echter niet mogelijk. Daarom bedachten we iets ingenieus. Het water komt eerst in een afgesloten wachtkamer terecht. Daarna stroomt het verder naar de Schelde dankzij de wet van de communicerende vaten. Zolang het waterpeil in de wachtkamer hoger staat dan dat van de Schelde stroomt het water naar de Schelde. Een terugslagklep zorgt ervoor dat de omgekeerde beweging niet mogelijk is.