Mogelijke oplossingen
De paling is een extreem voorbeeld, maar lang niet de enige vis die voor zijn voortbestaan een lange reis moet maken. Andere vissoorten blijven dan weer meer op hun vaste stek, maar moeten wel vlot stroomopwaarts kunnen geraken bij gevaren zoals vervuilde lozingen of andere problemen. Deze vissen hebben er alle belang bij dat onze rivieren en beken vrij zijn van hindernissen. Helaas werden in het verleden te vaak waterlopen aangepast ten behoeve van de mens, waardoor er heel wat punten zijn waar bepaalde vissen niet voorbij kunnen. Deze vismigratieknelpunten worden opgelijst en door de waterloopbeheerders opgelost. Voor elk punt wordt een oplossing op maat gezocht, want elke situatie is anders. Maar over het algemeen zijn de oplossingen varianten van de ingrepen die hieronder worden uitgelegd.
Hermeandering
Het verwijderen van stuwen met een groter verval resulteert in een toename van de stroomsnelheid en een daling van het bovenstroomse peil. Om versnelde leegloop van de beek te voorkomen, dient het verval over een grotere beeklengte te worden verdeeld. Door hermeandering verlengt het beektraject zodat het bodemverhang afneemt. Dit verlaagt de stroom-snelheid en verhoogt het bovenstroomse peil. Deze ingreep biedt de beste garantie voor het herstel van een evenwichtig rivier-ecosysteem.
Deze manier van werken neemt echter veel plaats in, waardoor het lang niet overal toepasbaar is. Daarom is er gezocht naar oplossingen die de ruimte laten zoals ze is, maar toch ook doorgang voor vissen verzekeren.
Nevengeul
Een nevengeul of bypass als visdoorgang is een natuurlijke waterloop die aftakt van de hoofdloop stroomopwaarts van een barrière en weer samenvloeit met de hoofdloop stroomafwaarts van de barrière. Bij de aanleg van de nevengeul of omleiding wordt geprobeerd om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de natuurlijke omgeving. Nevengeulen bevorderen niet alleen de vismigratie maar herstellen ook de stromingskarakteristiek van verstuwde beken. Soms is het mogelijk om verscheidene barrières met één nevengeul te omzeilen.
Bekkentrap
De bekkens in de visdoorgang worden gescheiden door V-vormige overlaten waar het water overheen stroomt. Dit type overlaten is uitvoerig onderzocht en blijkt beter te voldoen dan rechte overlaten. Dankzij de V-vorm blijft de stroomsnelheid over de overlaten laag genoeg en de waterhoogte hoog genoeg bij een grote variatie aan debieten. De V-vorm bewerkt bovendien een hoofdstroom in de as van de vispassage. Links en rechts van deze hoofdstroom vormen zich recirculatie-zones (rustplekken), zoals dat ook gebeurt tussen de kribben in een rivier. Indien voldoende debiet aanwezig is, kan een verticale opening in de overlaten worden aangebracht. Het verdient aanbeveling om houten overlaten te combineren met kleine en grote stenen. Dit vergroot de stroomdiversiteit en daarmee de efficiëntie van de vispassage. V-vormige overlaten in een bekkenpassage zijn altijd voor een deel verdronken en voor een deel niet (zijden van de overlaat). Het verdronken deel dient zo groot mogelijk te zijn omdat dit tevens de overlaat vormt.
Stenen helling
Een stenen helling of vishelling is een licht hellend vlak van willekeurig geplaatste stenen. De passage lijkt op een natuurlijke stroomversnelling (zowel visueel als functioneel). De onregelmatige plaatsing van de stenen (waarmee een natuurlijke situatie
wordt nagebootst) zorgt voor een gevarieerd stromingspatroon.
In een cascade-vispassage worden stenen over de gehele breedte van de waterloop in rijen geplaatst zodat zich cascades vormen en het verhang trapsgewijs verloopt. Het resultaat is een regelmatige, natuurlijk ogende bekkenstructuur. De constructie wordt meestal aangelegd in een waterloop of in bypass naast de barrière.
Stroomversnelling
Een stenen stroomversnelling of pool-riffle kan gerealiseerd worden door op een licht hellend vlak stenen in een zig-zag configuratie te plaatsen, zodat ‘pools’ en ‘riffles’ ontstaan. Anders dan bij een vishelling ontstaat hierbij een duidelijke afwisseling van stroomversnellingen en poelen. Het verschil met stenen drempels is dat de stroomversnellingen in grillige patronen over bredere stroken worden aangebracht en dat er dus geen cascades aanwezig zijn. De vispassage gebeurt dan ook niet over de drempels heen, maar tussen de stenen door.
Wil je nóg meer weten? Bekijk dan zeker het Handboek Vismigratie!