Provincie Antwerpen telt vissen in de Kempen
Gissen is missen en meten is weten. Daarom gaf provincie Antwerpen de opdracht voor een grootscheeps visonderzoek in de Kempen. Vanaf 7 april gaat een onderzoeksteam van PXL hogeschool vissen tellen in de Daelemansloop in Geel en het Loeijens Neetje in Kasterlee en Retie. Met de resultaten van dit onderzoek willen we de werking van de aangelegde vispassages controleren.
De provincie Antwerpen levert jaarlijks inspanningen om de waterlopen onder haar beheer weer vispasseerbaar te maken. Menselijke ingrepen in het verleden veroorzaakten immers onneembare hindernissen voor de vissen. Voor veel vissen is stroomopwaarts geraken echter zo belangrijk dat zelfs hun voortbestaan ervan afhangt!
We hebben in het bijzonder aandacht voor de kwetsbare soorten kopvoorn, serpeling, rivierdonderpad en kleine modderkruiper (die laatste twee zijn trouwens Provinciale Prioritaire Soorten). Om te weten of onze inspanningen voor de verwachte resultaten zorgen, gaan we nu de vissen tellen die stroomopwaarts van de passages zijn geraakt.
Vistrappen in de Daelemansloop
De provincie Antwerpen heeft in de Daelemansloop in Geel in december 2013 een grote stuw vervangen door een langgerekte vistrap. Enkele bestaande vistrappen verder stroomafwaarts werden bovendien geoptimaliseerd. We willen hier onderzoeken of de doelsoorten (kleine modderkruiper, rivierdonderpad, kopvoorn en serpeling) effectief stroomopwaarts geraken.
Vispassages in het Loeijens Neetje
In 2012 realiseerde de provincie Antwerpen twee vispassages in het Loeijens Neetje in Kasterlee en Retie. Aan de monding in de Keine Nete werden een stuw en een ander knelpunt omzeild door een nieuw stuk kronkelende beek aan te leggen met een aparte monding. Ook verder stroomopwaarts werd een kleinere nevengeul aangelegd om een stuw te omzeilen. We willen graag weten welke vissoorten het nieuwe traject van het Loeijens Neetje volgen vanop de Kleine Nete en of ze ook voorbij de tweede passage geraken.
Visonderzoek
Vanaf 7 april start het onderzoeksteam met elektrische vangtechnieken waarbij ze de vissen als het ware tijdelijk verdoven en ze met een net opvangen. Dit gebeurt zowel stroomafwaarts, in de vispassages als stroomopwaarts ervan. Daarna worden gedurende ongeveer drie weken fuiken gezet, die de onderzoekers regelmatig controleren. Tot slot krijgen de gevangen vissen een kleurmerk. Kleurmerken blijven zichtbaar zolang de vis leeft en zijn snel aan te brengen zonder de vis te beschadigen. Op het einde worden opnieuw elektrische bevissingen uitgevoerd en kan aan de hand van het kleurmerk nagegaan worden of de vissen de vispassage hebben kunnen opzwemmen.
Het onderzoek op het terrein is uiterlijk eind mei afgerond en de resultaten verwachten we in het najaar. Uit het onderzoeksrapport kunnen we lessen trekken voor toekomstige vismigratieprojecten. Indien nodig zal de provincie op basis van de resultaten nog kleine aanpassingen doen in de onderzochte vistrappen.
Voor meer info kun je terecht bij onze projectverantwoordelijke. We hopen alvast op een wonderbaarlijke visvangst!