In 2017 starten we met onze inbreng voor “Biocamrisk”, het project rond het gebruik van biociden op varkens- en pluimveebedrijven.

In werkpakket 3 van dit project kijken we of het repetitief gebruik van in de vorige werkpakketten geselecteerde ontsmettingsproducten (uitgevoerd door het ILVO en UGent) in praktijkomstandigheden een invloed heeft op de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie.

Gedurende vijf opeenvolgende vleeskuikenrondes passen we specifieke desinfectieprotocols toe. Zowel voor als na desinfectie nemen we omgevingsmonsters voor de opsporing van E. coli. Hierbij werken we met swabmonsters (detectiemethode en eventueel telmethode). De stal verdelen we in acht gelijke delen, waarbij we op verschillende plaatsen (vloer, drinksysteem, spleten in de vloer, …) bemonsteren.

De bekomen E. coli-isolaten onderzoeken we telkens met betrekking tot hun gevoeligheid ten opzichte van het toegepaste ontsmettingsmiddel en van antibiotica.

In parallel worden verschillende types desinfectiemiddelen toegepast in vergelijkbare stallen. Zo kunnen we verschillen tussen de biociden inzake gevoeligheid ten opzichte van het product en de invloed van de biocidenbehandeling op de antibioticumresistentie nagaan.

Dit project wordt gefinancierd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Projectleider is het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek.