Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag
|
Agenda nr. 0/1 | Erratum. Wijziging van de vertegenwoordiging van de CD&V-fractie in de provincieraadscommissie Platteland, Europa en Flankerend Arbeids- en Onderwijsbeleid. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Art. 39 van het provinciedecreet bepaalt dat de provincieraad commissies kan oprichten die samengesteld zijn uit provincieraadsleden. Art. 35 van het provinciedecreet bepaalt dat de provincieraad geheim stemt over de aanwijzing van leden.
De CD&V-fractie wenst haar vertegenwoordiging en de ondervoorzitter in de provincieraadscommissie Platteland, Europa en Flankerend Arbeids- en onderwijsbeleid te wijzigen.
SDG 16. Vrede, justitie en sterke publiek diensten
SDGsubdoelstelling 16.7. Ontvankelijke, inclusieve, participatieve en representatieve besluitvorming op alle niveaus garanderen
BESLUIT:
Artikel 1:
Mevrouw Nicole Boonen vervangt mevrouw Lili Stevens in de raadscommissie Platteland, Europa en Flankerend Arbeids- en Onderwijsbeleid.
Artikel 2:
Mevrouw Nicole Boonen vervangt mevrouw Lili Stevens als ondervoorzitter van de raadscommissie Platteland, Europa en Flankerend Arbeids- en Onderwijsbeleid.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65
Agenda nr. 1/1 | Procoro. Jaarverslag 2020. Kennisname.
|
Artikel 1.3.2. § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (B.S. 20/08/2009) bepaalt de bevoegdheid van de provincieraad met betrekking tot de oprichting van een provinciale commissie voor ruimtelijke ordening (Procoro).
Het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van nadere regels voor samenstelling, organisatie en werkwijze van de provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening bepaalt in art. 4: “De voorzitter brengt over het beheer van de werkingsmiddelen jaarlijks verslag uit aan de provincieraad en aan de overige leden van de commissie.”
De provincieraad keurde in zitting van 30 april 2014 het nieuwe huishoudelijk reglement van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening goed.
3.1 Samenstelling van de Procoro
Na de verkiezingen van 14 oktober 2018 werd op 3 december 2018 een nieuwe provincieraad geïnstalleerd. De verschillende vertegenwoordigde geledingen werden bevraagd en droegen kandidaat-leden voor.
De provincieraad keurde in zitting van 26 september 2019 de samenstelling van de nieuwe provinciale commissie voor ruimtelijke ordening goed.
De eerste vergadering in deze nieuwe samenstelling vond plaats op 18 november 2019.
De provincieraad keurde in de zittingen van 28 november 2019, 23 januari 2020, 25 juni 2020 en 24 september 2020 de wijzigingen van de samenstelling goed.
3.2 Adviezen
In 2020 vergaderde de Procoro twee keer online en werd er één advies geformuleerd.
In alle vergaderingen werd het vereiste aantal leden gehaald dat aanwezig moet zijn om rechtsgeldig te kunnen beslissen.
De Procoro heeft in het volgende dossier een advies uitgebracht:
Dit advies wordt gebundeld en gepubliceerd op de provinciale website (via het zoekwoord ‘procoro’).
BBC
Actieplan: Ruimtelijk beleid: we voeren een ruimtelijk beleid op basis van het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen (RSPA) of het nieuwe provinciaal ruimtelijk beleidsplan Antwerpen (PBRA), en via de uitvoeringsinstrumenten waarover we beschikken.
Actie: DRP Jaarprogramma: we maken ruimtelijke studies, plan-MER's en PRUP's op.
SDG
SDG 11. Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.
SDG subdoelstelling: 11.a Positieve economische, sociale en ecologische verbanden ondersteunen tussen stedelijke, voorstedelijke en landelijke gebieden door de nationale en regionale ontwikkelingsplanning te versterken.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 25 februari 2021.
De provincieraad besliste in zitting van 28 februari 2002 om het presentiegeld voor de voorzitters en de leden van de commissie vast te stellen op 75,00 EUR, bedrag dat vermeerderd wordt met de reis- en verblijfskosten, berekend volgens de regels die gelden voor de provinciale ambtenaren.
De leden die tot het personeel van de provincie behoren ontvangen geen presentiegeld in het geval dat de vergaderingen binnen de diensturen vallen en geen vergoeding voor reis- en verblijfskosten in het geval de vergadering op hun standplaats plaatsheeft.
In 2020 werden presentiegelden uitgekeerd ten belope van in het totaal 1.050,00 EUR en reiskosten ten belope van 53,08 EUR, samen 1.103,08 EUR.
In de kredieten 2020 werd, naast het budget voor presentiegelden en reiskosten voor derden, voorzien dat overige werkingskosten van de Procoro konden worden betaald binnen de werkingskosten van de dienst Ruimtelijke Planning. In 2020 werd vanuit dit budget 0,00 EUR uitgegeven omdat er geen studie-uitstap georganiseerd is wegens de Coronamaatregelen.
In het totaal werd dus een bedrag van 1.103,08 EUR uitgegeven voor de werking van de Procoro.
BESLUIT:
Enig artikel:
De provincieraad neemt kennis van het jaarverslag 2020, uitgebracht door de voorzitter van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, inzake de adviezen en de aanwending van de werkingsmiddelen.
Bijlagen:
- Procoro jaarverslag 2020
- Procoro adviezen 2020
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65
Agenda nr. 1/2 | Erediensten. Antwerpen. Metropolitaanse Kerkfabriek Sint-Rumoldus. Rekening 2020. Advies. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Krachtens artikel 55, §2 juncto artikel 78 van het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, is de provincieraad bevoegd om advies te geven inzake de jaarrekening.
Bij ontstentenis van het versturen van zijn advies naar de provinciegouverneur binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag na het inkomen van de rekeningen bij de provincieoverheid, wordt de provincieraad geacht een gunstig advies te hebben uitgebracht.
Luidens artikel 55, §1 juncto art. 78 stelt de kathedrale kerkraad jaarlijks de rekening van de kathedrale kerkfabriek van het voorgaande jaar vast en dient ze voor 1 mei in bij de provincieoverheid.
In vergadering van 21 januari 2021 heeft de Metropolitaanse Kerkfabriek Sint-Rumoldus te Mechelen de rekening over het dienstjaar 2020 opgemaakt en goedgekeurd. Het dossier is op 12 februari 2021 rechtsgeldig ingediend via ReligioPoint.
Uit de uitgevoerde inhoudelijke en rekenkundige controle blijkt dat:
Er werden aldus geen onregelmatigheden vastgesteld.
De rekening kan als volgt worden samengevat:
Soort | IN/UIT | 2020 |
Exploitatie | Ontvangsten | 438.085,67 EUR |
| Uitgaven | 531.406,81 EUR |
| Voor financiering | -93.321,14 EUR |
| Financiering | 0,00 EUR |
| Voor overboeking | -93.321,14 EUR |
| Overboeking | -34.486,00 EUR |
| Eigen dienstjaar | -127.807,14 EUR |
| Gecorrigeerd overschot | 329.798,66 EUR |
| Exploitatie voor toelage | 201.991,52 EUR |
| Exploitatietoelage | 200.291,00 EUR |
| Saldo | 402.282,52 EUR |
|
|
|
Investeringen | Ontvangsten | 660.252,32 EUR |
| Uitgaven | 694.738,32 EUR |
| Voor financiering | -34.486,00 EUR |
| Financiering | 0,00 EUR |
| Voor overboeking | -34.486,00 EUR |
| Overboeking | 34.486,00 EUR |
| Eigen dienstjaar | 0,00 EUR |
| Gecorrigeerd overschot | 0,00 EUR |
| Saldo | 0,00 EUR |
Het batig saldo voor de exploitatie (ten bedrage van 402.282,52 EUR) dient ingeboekt te worden in het budget 2022.
Bijdrage aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s):
SDG: 10 Ongelijkheid verminderen: dring ongelijkheid in en tussen landen terug SDG-Subdoelstelling: 10.2 Tegen 2030 de sociale, economische en politieke inclusie van iedereen mogelijk maken en bevorderen, ongeacht leeftijd, geslacht, handicap, ras, etniciteit, herkomst, godsdienst of economische of andere status. |
De rekening 2020 werd tijdig, i.e. voor 1 juni 2021 ingestuurd.
Deze rekening bevat alle noodzakelijke stukken (voor zover van toepassing) zoals voorzien in art. 42 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.
Het financiële gedeelte van de rekening, inclusief de staat van het vermogen, werd opgemaakt volgens het model van het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
BESLUIT:
Enig artikel:
De rekening over het dienstjaar 2020 van de Metropolitaanse Kerkfabriek Sint-Rumoldus te Mechelen wordt gunstig geadviseerd zonder boekhoudkundig-technische opmerkingen.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65
Agenda nr. 1/3 | Erediensten. Antwerpen. Roemeens-orthodoxe kerkfabriek de Geboorte van de Moeder Gods. Rekening 2020. Advies. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Krachtens art. 55, §2 juncto art. 229 van het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, is de provincieraad bevoegd om advies te geven inzake de jaarrekening.
Bij ontstentenis van het versturen van zijn advies naar de provinciegouverneur binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag na het inkomen van de rekeningen bij de provincieoverheid, wordt de provincieraad geacht een gunstig advies te hebben uitgebracht.
Luidens art. 55, §1 juncto art. 229 stelt de kerkfabriekraad jaarlijks de rekening van de orthodoxe kerkfabriek van het voorgaande jaar vast en dient ze voor 1 mei in bij de provincieoverheid.
In vergadering van 27 januari 2021 heeft de Roemeens-orthodoxe kerkfabriekraad van de Geboorte van de Moeder Gods te Antwerpen de rekening over het dienstjaar 2020 opgemaakt en goedgekeurd. Het dossier is op 16 februari 2021 ingekomen op het provinciebestuur van Antwerpen.
Uit de uitgevoerde inhoudelijke en rekenkundige controle blijkt dat:
Er werden aldus geen onregelmatigheden vastgesteld.
De rekening kan als volgt worden samengevat:
Soort | IN/UIT | 2020 |
Exploitatie | Ontvangsten | 24.623,56 EUR |
| Uitgaven | 24.026,76 EUR |
| Voor financiering | 596,80 EUR |
| Financiering | 0,00 EUR |
| Voor overboeking | 596,80 EUR |
| Overboeking | 0,00 EUR |
| Eigen dienstjaar | 596,80 EUR |
| Gecorrigeerd overschot | 664,09 EUR |
| Exploitatie voor toelage | 1.260,89 EUR |
| Exploitatie Toelage | 20.583,83 EUR |
| Saldo | 21.844,72 EUR |
|
|
|
Investeringen | Ontvangsten | 18.361,35 EUR |
| Uitgaven | 18.333,32 EUR |
| Voor financiering | 28,03 EUR |
| Financiering | 0,00 EUR |
| Voor overboek | 28,03 EUR |
| Overboeking | 0,00 EUR |
| Eigen dienstjaar | 28,03 EUR |
| Gecorrigeerd overschot | 8,00 EUR |
| Saldo | 36,03 EUR |
Zowel het batig saldo voor de exploitatie (ten bedrage van 21.844,72 EUR) als dat voor de investeringen (ten bedrage van 36,03 EUR) dienen ingeboekt te worden in het budget 2022.
Bijdrage aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s):
SDG: 10 Ongelijkheid verminderen: dring ongelijkheid in en tussen landen terug SDG-Subdoelstelling: 10.2 Tegen 2030 de sociale, economische en politieke inclusie van iedereen mogelijk maken en bevorderen, ongeacht leeftijd, geslacht, handicap, ras, etniciteit, herkomst, godsdienst of economische of andere status. |
De rekening 2020 werd tijdig, i.e. voor 1 mei 2021 ingestuurd.
Deze rekening bevat alle noodzakelijke stukken (voor zover van toepassing) zoals voorzien in art. 42 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.
Het financiële gedeelte van de rekening, inclusief de staat van het vermogen, werd opgemaakt volgens het model van het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van art. 46 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
BESLUIT:
Enig artikel:
De rekening over het dienstjaar 2020 van de Roemeens-orthodoxe kerkfabriek van de Geboorte van de Moeder Gods te Antwerpen wordt gunstig geadviseerd zonder boekhoudkundig-technische opmerkingen.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65
Agenda nr. 1/4 | Erratum. Erediensten. Antwerpen. Islamitische gemeenschap Antwerpen Islamic Association. Budget 2021. Afkeuring. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Krachtens artikel 48 juncto artikel 272 van het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, neemt de provincieraad akte van het budget als het past in het goedgekeurde meerjarenplan.
Krachtens artikel 49 juncto artikel 272 van het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, is de provincieraad bevoegd om zich uit te spreken over de goedkeuring van het budget indien dit niet past in het goedgekeurde meerjarenplan.
Luidens artikel 47 juncto artikel 272 worden de budgetten na het advies van het erkend representatief orgaan jaarlijks voor 1 oktober bij de provincieoverheid ingediend (…). De provincieraad spreekt zich over het budget uit binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de provincieoverheid (…).
Luidens art. 46 juncto art. 272 stelt het comité jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van de islamitische gemeenschap voor het volgende boekjaar vast. Het budget bestaat uit een investeringsbudget en een exploitatiebudget.
Luidens artikel 249 wordt het comité bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda. De voorzitter roept het comité op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering.
Artikel 251 bevat de verbodsbepalingen om deel te nemen aan de bespreking en de stemming, en is restrictief te interpreteren.
Het besluit van de Vlaamse regering van 30 september 2005 houdende vaststelling van de criteria voor de erkenning van de plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen van de erkende erediensten, bepaalt in art. 2 de criteria voor erkenning, waarbij onder §2, 3° de gegevens over het gebouw dat binnen de gebiedsomschrijving bestemd is voor de uitoefening van de eredienst dienen verstrekt te worden. Eén van de gevraagde zaken betreft de aard van het beschikkingsrecht (sub b).
Luidens artikel 2, §2, 8° van hetzelfde besluit moet telkens bij het indienen van het budget een verslag gevoegd worden over de concrete toepassing van de betrokkenheid van de plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap bij het geheel van de lokale gemeenschap.
In vergadering van 20 februari 2020 heeft uw raad het meerjarenplan 2020-2025 van de islamitische gemeenschap Antwerpen Islamic Association te Antwerpen goedgekeurd zonder boekhoudkundig-technische opmerkingen ter zake.
Dit meerjarenplan voorzag in een toelage van de provincie Antwerpen voor de exploitatie van 20.910,00 EUR voor het jaar 2021.
In dezelfde vergadering nam uw raad akte van het budget 2020.
Aan het provinciebestuur werden notulen overgemaakt vanwege het comité van de islamitische gemeenschap Antwerpen Islamic Association betreffende de vaststelling van het budget 2021 in vergadering van 7 januari 2021.
Het budget 2021 kan als volgt worden samengevat:
Exploitatie | Ontvangsten | 13.940,00 EUR |
| Uitgaven | 34.850,00 EUR |
| Voor financiering | -20.910,00 EUR |
| Financiering | 0,00 EUR |
| Voor overboeking | -20.910,00 EUR |
| Overboeking | 0,00 EUR |
| Eigen dienstjaar | -20.910,00 EUR |
| Gecor. Expl. Rek. n-2 | 296,03 EUR |
| Gecor. Expl. Budget n-1 | -2.144,27 EUR |
| Voor toelage | -18.469,70 EUR |
| Gewone toelage | 18.469,70 EUR |
| Achterstal. toelage | 0,00 EUR |
| Saldo | 0,00 EUR |
|
|
|
Toelage |
| 18.469,70 EUR |
Er zijn in 2021 geen investeringsontvangsten noch investeringsuitgaven.
Het budget 2021 vergeleken met het meerjarenplan 2020-2025 voor wat betreft de voorziene subsidie voor 2021:
Voorziene subsidie in het meerjarenplan | 20.910,00 EUR |
Gevraagde provinciale subsidie budget 2021 | 18.469,70 EUR |
Verschil | 2.440,30 EUR |
Het ingediende budget valt aldus binnen het goedgekeurde meerjarenplan. De provincieraad dient normaliter aldus enkel akte te nemen van het ingediende budget 2021.
Met zijn brief van 6 februari 2020 had de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur (Bart Somers) medegedeeld dat hij de procedure tot opheffing van de erkenning van voormelde Pakistaanse islamitische geloofsgemeenschap was gestart. In voormelde brief verzocht hij de provinciale overheid om hem binnen de zestig dagen een advies met betrekking tot die eventuele opheffing van de erkenning mede te delen.
In zitting van 26 maart 2020 heeft de deputatie beslist om:
Dit advies werd door de provincieraad bekrachtigd in zitting van 23 april 2020.
Hierbij werd aan uw raad meegedeeld dat:
Dit advies van de provinciale overheid is, zoals trouwens ook de door de Vlaamse minister gevraagde adviezen van de drie andere betrokken overheden/publiekrechtelijke rechtspersonen (de stad Antwerpen, het Executief van de Moslims van België en het comité van de betrokken islamitische geloofsgemeenschap), niet bindend voor de Vlaamse minister.
Ondertussen zijn er nog enkele verzoeningspogingen geweest op initiatief van de Stad Antwerpen, dewelke echter geen gunstig resultaat hebben opgeleverd. De vzw, die destijds de aanvraag tot erkenning had ingediend, blijkt voorstander te zijn om de erkenning op te heffen.
De vzw heeft met brief van 14 juni 2020 de opzeg van de huurovereenkomst met betrekking tot de moskee Noor-Ul-Haram, Van Kerckhovenstraat 87-89 te 2060 Antwerpen, betekend aan de erkende islamitische gemeenschap. De opzegtermijn bedroeg zes maanden, ingaande op 1 juli 2020 en eindigend op 31 ecember 2020. Tegen die laatste datum diende de islamitische gemeenschap het pand te verlaten, de eigen goederen mee te nemen, de sleutels te overhandigen, eventuele lopende contracten op te zeggen en de opname van de meterstanden te regelen voor overname, alsook een plaatsbeschrijving op te maken.
Tevens werd de imam van de islamitische gemeenschap, de heer Muhammad Abdul Latif, de toegang tot de moskee geweigerd, niet enkel in zijn functie als imam, doch ook als gelovige.
Hierop spande de heer Muhammad Abdul Latif een rechtszaak aan tegen de vzw Antwerp Islamic Association bij de ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen. Met vonnis van de vijfde kamer van 5 november 2020, werd de dagvaarding nietig verklaard.
De vzw diende een verzoekschrift in bij de Vrederechter dat werd neergelegd ter griffie op 12 januari 2021. Het verzoekschrift strekt ertoe te horen voor recht dat de huuropzeg rechtsgeldig was en de islamitische gemeenschap te veroordelen tot onmiddellijke ontruiming van het pand, i.e. de moskee. Tot op heden is hieromtrent nog geen uitspraak.
De islamitische gemeenschap betwist deze huuropzeg met diverse brieven.
Aangezien de huuropzeg geacht wordt rechtsgeldig te zijn totdat er een andersluidende uitspraak van de (Vrede)rechter is, dient te worden vastgesteld dat de islamitische gemeenschap thans zowel in de praktijk als in rechte geen moskeegebouw meer ter beschikking heeft.
Door de islamitische gemeenschap werd op 7 februari 2021 klacht met burgerlijke partijstelling aan de onderzoeksrechter -krachtens art. 63 van de Wet op de Strafvordering- neergelegd bij de rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, afdeling Antwerpen, tegen de vzw Antwerp Islamic Association wegens mogelijke schriftvervalsing.
Voormelde problematiek werd op 9 februari 2021 besproken met afgevaardigden van de federale overheidsdienst Justitie, de Vlaamse overheid, de provinciale overheid en de Stad Antwerpen. Hieraan namen zowel kabinetsverantwoordelijken als ambtenaren aan deel. Tijdens dit overleg werd door alle partijen vastgesteld dat de islamitische gemeenschap Antwerpen Islamic Association inderdaad op dit moment geen moskee meer ter beschikking heeft. De vraag werd dan ook gesteld of er nog wel een ‘erkende’ islamitische gemeenschap is in rechte en in feite.
Vastgesteld werd ook dat de islamitische gemeenschap reeds geruime tijd in gebreke blijft om geldig te vergaderen, verkiezingen te houden en notulen door te zenden.
Tevens werd het ontslag van drie bestuursleden van de islamitische gemeenschap geweigerd door het Executief van de Moslims van België.
Er is dus minstens sprake van een ernstige impasse.
De islamitische gemeenschap beschikt derhalve niet meer over een beschikkingsrecht m.b.t. de Moskee Noor-Ul-Haram en voldoet aldus niet meer aan de bepalingen van o.a. art. 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 30 september 2005 houdende vaststelling van de criteria voor de erkenning van de plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen van de erkende erediensten.
Hoewel het enkel aan de Vlaamse regering toekomt om een besluit te treffen aangaande een eventuele opheffing van de erkenning, dient de provinciale overheid er als een goede huisvader op toe te zien dat de provinciale financiën goed beheerd worden.
Hoewel het exploitatietekort binnen het goedgekeurde meerjarenplan blijft, is het duidelijk dat talloze uitgaven en zelf inkomsten (o.a. van de eredienst) manifest onjuist zijn.
Bijdrage aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s):
SDG: 10 Ongelijkheid verminderen: dring ongelijkheid in en tussen landen terug SDG-Subdoelstelling: 10.2 Tegen 2030 de sociale, economische en politieke inclusie van iedereen mogelijk maken en bevorderen, ongeacht leeftijd, geslacht, handicap, ras, etniciteit, herkomst, godsdienst of economische of andere status. |
Het budget 2021 werd aangetekend ontvangen op 18 februari 2021.
Luidens de art. 47 en 50, eerste lid van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, zijn de budgetten en de wijzigingen onderworpen aan het advies van het erkend representatief orgaan, in casu het Executief van de Moslims van België.
Dit advies werd verstrekt op 10 februari 2021 en ontvangen door de provincieoverheid op 18 februari 2021.
Luidens artikel 249 wordt het comité bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda. De voorzitter roept het comité op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering. Uit gevoerde elektronische briefwisseling blijkt echter dat twee leden van het comité niet werden uitgenodigd voor de vergadering van 7 januari 2021, zitting waarin het budget 2021 werd vastgesteld. De door de waarnemend secretaris aangehaalde argumentatie in zijn repliek waarbij wordt gesteld dat beide niet-uitgenodigde leden niet mochten deelnemen aan de zitting wegens belangenvermenging, mist elke juridische grond aangezien de (verbods)bepalingen van artikel 251 restrictief dienen geïnterpreteerd te worden. Er valt niet in te zien welke potentiële belangenvermenging er zich kan voordoen die aan de bepalingen van voormeld artikel voldoet. Een louter vermoeden dat beide leden zich in het nadeel van de Islamitische Gemeenschap zouden opstellen, is eveneens absoluut geen reden om hen niet uit te nodigen.
Daarenboven doet de toepassing van voormelde verbodsbepalingen zich steeds voor op het niveau van een agendapunt en niet op het niveau van een hele zitting, zelfs al bevat deze slechts één agendapunt. Zelfs indien zou vaststaan dat een bepaalde verbodsbepaling van toepassing zou zijn, dan nog dient het betrokken lid op de hoogte gebracht te worden van de vergadering met de melding dat er een potentiële of vastgestelde decretaal verboden belangenvermenging zou zijn. Dit is de basis van de democratische rechten van verkozen leden in een publiekrechtelijke organisatie. Immers, in voorkomend geval zou het betrokken lid van het comité hiertegen verzet kunnen aantekenen, een recht wat in dit concrete geval aan beide leden is ontzegd.
Derhalve kan niet anders dan worden vastgesteld dat de vergadering van het comité van de Islamitische Gemeenschap Antwerpen Islamic Association van 7 januari 2021 niet rechtsgeldig is bijeengeroepen en de beslissing inzake de vaststelling van het budget voor 2021 dan ook onwettig is. Het ingediende budget is derhalve onontvankelijk.
Luidens art. 2, §2, 8°, b) van het besluit van de Vlaamse regering van 30 september 2005 houdende vaststelling van de criteria voor de erkenning van de plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen van de erkende erediensten, dient bij het indienen van het jaarlijks budget een verslag gevoegd worden over de concrete toepassing van de betrokkenheid van de plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap bij het geheel van de lokale gemeenschap.
Dit verslag ontbreekt, zodat het ingediende budget onvolledig is en derhalve onontvankelijk.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
BBC: Actieplan: Interne werking DREM 2020-2025 - Actie: DEG Interne werking.
Een budget ten belope van 20.910,00 EUR ten voordele van de islamitische gemeenschap Antwerpen Islamic Association te Antwerpen werd voorzien in het provinciale meerjarenplan 2020-2025 op boekhoudsleutel 2021/64902000/0790 - Niet-nominatieve subsidies/Erediensten (Bijdrage in het tekort van de gewone begroting van de kerkfabrieken van de erkende erediensten (W)), ramingsnummer MJP000036, van het budget 2021.
BESLUIT:
Artikel 1: Het door de voorzitter van de islamitische gemeenschap Antwerpen Islamic Association ingediende budget voor 2021 wordt onontvankelijk verklaard aangezien:
1° de vergadering van 7 januari 2021 waarop het budget 2021 werd vastgesteld niet rechtsgeldig is bijeengeroepen en
2° het verslag over de concrete toepassing van de betrokkenheid van de plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap bij het geheel van de lokale gemeenschap ontbreekt en dus onvolledig is.
Artikel 2: Het door de voorzitter ingediende budget voor 2021 bevat tevens manifest onjuiste ontvangsten en dito uitgaven en mist derhalve elke inhoudelijke grond om er akte van te nemen.
Artikel 3: De provincieraad keurt het budget voor 2021 van de islamitische gemeenschap Antwerpen Islamic Association te Antwerpen derhalve niet goed.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Kathleen Helsen Telefoon: 03 240 52 40
Agenda nr. 2/1 | Flankerend Onderwijsbeleid. Gecoördineerd initiatief om leer- en speelkansen van kwetsbare jongeren te maximaliseren. Samenwerking met Schoolmakers en aanwending subsidies FOB. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Art. 43, §2, 28° van het provinciedecreet bepaalt dat de provincieraad bevoegd is om te beslissen over de toekenning van nominatieve subsidies.
In de zitting van 4 februari 2021 verleende de deputatie al een principiële goedkeuring om in de zomer van 2021 opnieuw zomerscholen te organiseren. In dit besluit willen we de samenwerking met en subsidiëring aan Schoolmakers laten goedkeuren.
Uit de gegevens van de zomerscholen in 2020 en een poll bij de lokale besturen op het webinar van 9 februari 2021 blijkt dat dit initiatief tegemoet komt aan een terugkerende nood, zeker ten tijde van de coronacrisis. Net als vorig jaar is 2020-2021 weer een uitzonderlijk schooljaar. Kwetsbare kinderen – die sowieso al kans maken op een leerachterstand tijdens de zomervakantie – hebben daardoor nog meer risico om achterop te raken in hun ontwikkeling.
Opnieuw wil onze provincie zich engageren om in partnerschap met lokale besturen en scholen een aanbod uit te werken waarbij de meest kwetsbare kinderen opgefrist kunnen starten aan een nieuw schooljaar. Op basis van de geslaagde samenwerking met Schoolmakers in 2020 en rekening houdend met wat de ervaring ons leerde om het nog beter te doen, willen we opnieuw met hen in zee gaan. Bovendien zullen we dit jaar het ‘schoolse’ aanbod nog verrijken met een speelcomponent, waarvoor we bijkomend zullen samenwerken met de organisatie Speelmakers (zie besluit VARIA nummer).
Het aanbod van de zomerscholen dat hieruit zal voortvloeien, wordt gecoördineerd en ondersteund vanuit ons flankerend onderwijsbeleid. Net als in 2020 staan daarbij de volgende kenmerken centraal:
- De doelgroep vormt kinderen en jongeren van ca. 4 tot 14 jaar,
- Bij voorkeur gaat het om kleine settings (+/- groepje van 20 kinderen & jongeren) zoals wijkcentra, initiatieven, buurtpleinen
- Het aanbod is er voor alle leerlingen, met extra aandacht voor kwetsbare doelgroepen
- Het aanbod is gericht en vanuit een aanbodskader (bijvoorbeeld op het vlak van taal, basisvaardigheden als voorspellers voor later schools succes, maar evengoed is de speelcomponent afgestemd op maximale leerkansen),
- Het leeraanbod beslaat een continuüm gaande van summerschools tot het verrijken van bestaande lokale initiatieven en organisaties met gerichte leer- en speelimpulsen.
De visie van Schoolmakers voor zomerscholen in 2021
Terwijl in 2020 de zomerscholen voor de eerste maal en onder hoge tijdsdruk moesten worden georganiseerd, hebben we nu het voordeel sneller met de voorbereidingen te kunnen starten, met al een eerste blauwdruk in handen. Zo blijken specifiek voor de komende editie de volgende leerpunten belangrijk:
- Een (nog) sterke(re) nadruk op de ondersteuning van de lokale besturen, die de hefboom zijn voor de zomerscholen.
- Een integratie van spelend leren in het aanbod
- Een betere begeleiding en intervisie voor de begeleiders in de vorm van een netwerk
- Een verminderde rol als matchmaker tussen vrijwilligers en zomerscholen, maar wel een breder bereik van (meer) vrijwilligers.
De aanpak van Schoolmakers
De aanpak van Schoolmakers is evidence-based, wat wil zeggen dat de vzw zich richt op regionaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek over wat effectief werkt bij zomerscholen. Zij ontwikkelden hiertoe ook een draaiboek voor organisatoren, dat voor de editie van dit jaar nog verfijnd zal worden. Daarnaast staan de volgende vormen van ondersteuning op het menu:
• Een uitgebreid(er) aanbod van ‘zomerschool’-concepten. De focus ligt uiteraard nog steeds op de uitwerking van concepten die blijven voldoen aan het Vlaamse kader van een zomerschool, maar bijkomend bekijken we welke educatieve prikkels in het vrijetijdsaanbod kunnen worden opgenomen (cf. dossier Speelmakers).
• Technische ondersteuning voor organisatoren voor de start van de zomerscholen, o.a. bij het opmaken van een kwaliteitsvol subsidiedossier en initiatieven die de samenwerking tussen kleinere besturen stimuleren.
• Professionalisering van de organisatoren via een combinatie van online en offline leren en bouwen aan het faciliteren van een aantal lerende netwerken van zomerschoolcoördinatoren tijdens de zomer.
• Initiatieven voor vorming van vrijwilligers, eveneens via blended learning.
• Een update en uitbreiding van de vorig jaar ontwikkelde inhoudelijke modules voor coördinatoren en vrijwilligers, en ontsluiting daarvan naar een grotere groep, met name bij de vrijwilligers.
• Het verder betrekken van de lerarenopleidingen en educatieve partners
Samenwerking
In de komende weken zal verder intensief worden samengewerkt tussen het team flankerend onderwijsbeleid, van wie Veerle Van den Wyngaert projectcoördinator is en Schoolmakers, met daarnaast ook van Speelmakers, om de zomerscholen tot een succes te maken. De projectcoördinatie zal er ook op toezien dat de zomerscholen een geïntegreerd project blijven, waarbij alle communicatie gebundeld wordt op en vanuit de website ‘provincieantwerpenleert.be’. We willen erover waken dat er zo weinig mogelijk overlap is tussen beide organisaties, waarbij we uiteraard erkennen dat elk z’n eigen rol heeft en bijdraagt aan het succes van de zomerschool en onze samenwerking.
Vorig jaar ontwikkelde Schoolmakers de website www.provincieantwerpenleert.be. Op die manier kregen lokale besturen zowel inhoudelijke, didactische als praktische ondersteuning bij de organisatie van zomerscholen, al dan niet samen met hun buurgemeenten, vanuit ons flankerend onderwijsbeleid. Het ontwikkelde framework willen we uiteraard behouden en dit zal door Schoolmakers ook nog verder worden verfijnd. Net als vorig jaar rekenen we ook op onze provinciale communicatiedienst voor ondersteuning i.v.m. huisstijl en aanpassingen op visuele dragers.
SDG 4 Kwaliteitsonderwijs
Subdoelstelling 4.1 Er tegen 2030 voor zorgen dat alle meisjes en jongens op een vrije, billijke en kwalitatief hoogstaande manier lager en middelbaar onderwijs kunnen afwerken, wat moet kunnen leiden tot relevante en doeltreffende leerresultaten.
SDG 1 Geen armoede
Subdoelstelling 1.2 Tegen 2030 het aandeel mannen, vrouwen en kinderen van alle leeftijden die volgens de nationale definities in armoede leven in al haar dimensies, minstens tot de helft terugbrengen.
Op basis van het voorstel van Schoolmakers dat in overleg werd bijgestuurd stellen we voor om hen, net als in 2020, een subsidie van 75.000 EUR te verlenen. De conceptnota en het budgetvoorstel hiervan is toegevoegd als bijlage. Intussen is de ontvangen subsidie in 2020 ook volledig verantwoord, waardoor de technische voorwaarde voor een nieuwe toekenning alvast is vervuld.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
De financiering van deze subsidie gebeurt met middelen van Flankerend Onderwijsbeleid, nadat die met 75.000 EUR zullen worden verhoogd door een verschuiving van subsidies Flankerend Arbeidsmarktbeleid (ARK 64902000, volgnummer MJP: MJP 000477), die, volgens de principes van de BBC-wetgeving ter goedkeuring in april zal worden voorgelegd aan de deputatie. Na deze wijziging zal de subsidie betaald kunnen worden vanuit ARK 2021/6490200/01/0869/DEIS RN (Volgnummer MJP: MJP000495).
BESLUIT:
Enig artikel:
De provincieraad keurt de samenwerking met de organisatie Schoolmakers goed om zomerscholen in de zomer van 2021 te organiseren en zo de leerkansen van (voornamelijk kwetsbare) jongeren te maximaliseren. De provincieraad kent hiervoor een bedrag van 75.000 EUR toe vanuit het verdeelkrediet “subsidies flankerend onderwijsbeleid”.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Kathleen Helsen Telefoon: 03 240 52 40
Agenda nr. 2/2 | Flankerend Onderwijsbeleid. Gecoördineerd initiatief om leer- en speelkansen van kwetsbare jongeren te maximaliseren. Samenwerking met Speelmakers en aanwending subsidies FOB. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Art. 43, §2, 28° van het provinciedecreet bepaalt dat de provincieraad bevoegd is om te beslissen over de toekenning van nominatieve subsidies.
In de zitting van 4 februari 2021 verleende de deputatie al een principiële goedkeuring om in de zomer van 2021 opnieuw zomerscholen te organiseren. In dit besluit willen we de samenwerking met en subsidiëring aan Speelmakers laten goedkeuren.
Zoals al in het dossier (varia-nummer 2021_00387 ) van Schoolmakers werd uiteengezet, blijkt uit de gegevens van de zomerscholen in 2020 dat dit initiatief tegemoet komt aan een terugkerende nood, zeker ten tijde van de coronacrisis. Een aantal lokale besturen gaven aan dat niet alleen didactische ondersteuning zeer zinvol is, maar dat ze daarnaast ook zouden willen leren hoe ze speelactiviteiten kunnen verrijken met leerprikkels. Het aanbod van onze zomerscholen wordt daarom nog uitgebreid naar de organisatie van (minder schoolse) ‘speelleeractiviteiten’, nog laagdrempeliger dus. En voor dat aspect willen we een beroep doen op de expertise van Speelmakers, gericht op de doelgroep van de kinderen en jongeren die we in de zomerscholen aanspreken en met ondersteuning van zowel de organiserende lokale besturen als de uiteindelijke begeleiders van de zomerscholen (en zoals beschreven in varia 2021_00387).
Omdat elke vorm van leren belangrijk is, zoeken we naar bijkomende leervormen en -activiteiten die op een creatieve manier (bijvoorbeeld) de taal- en rekenontwikkeling van kinderen en jongeren kunnen bevorderen. Vakantietijd blijft immers ook speeltijd en ook tijdens het spelen kan er veel geleerd worden.
Terwijl Schoolmakers zich vooral richt op het remediëren van schoolse taken en kennis, wil Speelmakers het accent leggen op de totale ontwikkeling van kinderen. Een rijke speelomgeving is per definitie een rijke leeromgeving omdat de explorerende natuur van kinderen op die manier optimaal getriggerd wordt. Bovendien hebben veel, en vooral kwetsbare, kinderen de afgelopen maanden heel wat sociale contacten moeten missen en hebben ze ook in de vakanties weinig speelmogelijkheden.
De visie van Speelmakers
Speelmakers wil als partner inzetten op kwalitatief spelen, om kinderen in de zomerscholen een beleving van vakantie en vrije tijd te geven en tegelijk bepaalde leerdoelen te bereiken via spel. Als derde factor zetten zij sterk in op het spelen als algemene bron van welbevinden en ontwikkeling, die alle deelnemende kinderen ten goede zal komen.
Om kinderen optimaal rendement te geven van hun zomerschool en het gedeelte spelen daarin, onderscheidt Speelmakers 3 belangrijke aspecten:
1. Creëren van een speelse sfeer, belang van voldoende vrijheid en keuze
2. Spelen en leren in elkaar verweven: speelse elementen toevoegen, ervaringsgericht, vanuit interesses, de kracht van spel om te differentiëren...
3. Inzetten op intens spelen, zodat kinderen zich spontaan openstellen voor verwondering, fantasie, diepe focus, sociale interactie, zelfstandigheid, probleemoplossend handelen.
De aanpak van Speelmakers
Speelmakers zet in op 3 niveaus:
- Op het niveau van de organisatie van de zomerscholen geven ze advies over het creëren van een prikkelende omgeving, rijk speelmateriaal en een waardevol aanbod.
- Coördinatoren krijgen vorming om een optimale rol als speel- en leermotor te kunnen vervullen.
- Begeleiders krijgen opleiding in heel concrete thema’s, activiteiten, hoekenwerk, gericht op het bereiken van leerdoelen én speelplezier.
De ondersteuning in die drie niveau gebeurt zowel online als fysiek, met behulp van leermodules en vormingen. Daarnaast biedt Speelmakers ook inspiratiemateriaal en voorbeelden aan, en organiseren zij mee webinars en intervisie.
Samenwerking
In de komende weken zal intensief worden samengewerkt tussen het team flankerend onderwijsbeleid, van wie Veerle Van den Wyngaert projectcoördinator is en Speelmakers als tweede partner van de provincie, naast Schoolmakers, om de zomerscholen tot een succes te maken. De projectcoördinatie zal er ook op toezien dat de zomerscholen een geïntegreerd project blijven, waarbij alle communicatie gebundeld wordt op en vanuit de website ’provincieantwerpenleert.be’. We willen erover waken dat er zo weinig mogelijk overlap is in het framework dat Schoolmakers al ontwikkelde en de online initiatieven die ook Speelmakers zal uitwerken , waarbij we uiteraard erkennen dat elk z’n eigen rol heeft en bijdraagt aan het succes van de zomerschool en onze samenwerking.
SDG 4 Kwaliteitsonderwijs
Subdoelstelling 4.1 Er tegen 2030 voor zorgen dat alle meisjes en jongens op een vrije, billijke en kwalitatief hoogstaande manier lager en middelbaar onderwijs kunnen afwerken, wat moet kunnen leiden tot relevante en doeltreffende leerresultaten.
SDG 1 Geen armoede
Subdoelstelling 1.2 Tegen 2030 het aandeel mannen, vrouwen en kinderen van alle leeftijden die volgens de nationale definities in armoede leven in al haar dimensies, minstens tot de helft terugbrengen.
Op basis van het voorstel van Speelmakers dat in overleg werd bijgestuurd stellen we voor om hen een subsidie van 60.000 EUR te verlenen. De conceptnota en het budgetvoorstel hiervan is toegevoegd als bijlage.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
De financiering van deze subsidie gebeurt met middelen van Flankerend Onderwijsbeleid, nadat die met 60.000 EUR zullen worden verhoogd door een verschuiving van subsidies Flankerend Arbeidsmarktbeleid (ARK 64902000, volgnummer MJP: MJP 000477), die, volgens de principes van de BBC-wetgeving ter goedkeuring in april zal worden voorgelegd aan de deputatie. Na deze wijziging zal de subsidie betaald kunnen worden vanuit ARK 2021/6490200/01/0869/DEIS RN (Volgnummer MJP: MJP000495).
BESLUIT:
Enig artikel:
De provincieraad keurt de samenwerking met de organisatie Speelmakers goed om zomerscholen in de zomer van 2021 te organiseren en zo de leerkansen van (voornamelijk kwetsbare) jongeren te maximaliseren. De provincieraad kent hiervoor een bedrag van 60.000 EUR toe vanuit het verdeelkrediet “subsidies flankerend onderwijsbeleid”.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Jan De Haes Telefoon: 03 240 52 60
Agenda nr. 3/1 | Budget 2021. Machtigingskrediet 0390/64902000. Toegestane subsidies. Subsidies voor Leefmilieuprojecten. Aanwending krediet. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Art. 42 van het provinciedecreet van 9 december 2005.
SDG 15 Leven op het land
Subdoelstelling 15.5 Dringende en doortastende actie ondernemen om de aftakeling in te perken van natuurlijke leefgebieden, het verlies van biodiversiteit een halt toe te roepen en, tegen 2020, de met uitsterven bedreigde soorten te beschermen en hun uitsterven te voorkomen
In het budget 2021 werd onder Budgetsleutel 0390/64902000 (MJP000228) - 'Subsidie voor leefmilieuprojecten' een krediet van 726.814 EUR uitgetrokken.
De verdeling van dit krediet dient ter goedkeuring worden voorgelegd aan de provincieraad. Na goedkeuring door uw raad zullen de afzonderlijke projecten aan de deputatie worden voorgelegd voor wat betreft de toekenning en betaling van de subsidie.
Met dit verslag wordt een eerste project voor een bedrag van 19.600 EUR voor het werkjaar 2021 ter goedkeuring voorgelegd.
Voor dit project zal een voorschot van 50% in 2021 uitbetaald worden, en wordt het saldo uitbetaald na rapportage (uiterlijk 31/8/2022).
Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek – 19.600 EUR voor het project ‘Veldevaluatie van het connectiviteitsmodel voor vleermuizen in functie van het plattelandsproject de Merode’
In 2018-2019 ontwikkelde het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO), op vraag van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), een methode om habitatconnectiviteit voor vleermuizen te modelleren in functie van het plattelandsproject de Merode. Het model geeft aan welke de potentiële vliegroutes zijn die vleermuizen kunnen gebruiken wanneer ze zich door het landschap bewegen. Deze connectiviteitskaarten kunnen aangewend worden om beheer- en inrichtingsmaatregelen te ontwikkelen in de onderzochte regio. Aanpassingen in het landschap kunnen doorgerekend worden in de modellen om te kijken wat de effecten zijn op de potentiële verbindingsroutes. Verschillende scenario’s kunnen daarbij naast elkaar worden afgewogen. Tijdens het opstellen van de modellen was het echter niet mogelijk om de resulterende kaarten ook te valideren met veldgegevens. In het hier voorgestelde project willen INBO die validatie uitvoeren.
Het verder optimaliseren van de kaarten zal het mogelijk maken om deze beter te kunnen inzetten als hulpmiddel bij het ontwikkelen van de ecologische en landschappelijke verbindingen tussen ecologisch waardevolle gebieden in het landschapsgebied De Merode. Daarnaast zullen de optimalisaties de modelmethodologie ook inzetbaar maken om ecologische verbindingen ook voor andere gebieden in Antwerpen (o.a. fortengordel) en de rest van Vlaanderen te modelleren.
Met dit project zetten we verder in op onze doelstelling rond het bevorderen van biodiversiteit en landschapskwaliteit.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
BESLUIT:
Enig artikel:
Goedgekeurd wordt de voorgebrachte verdeling van het krediet 2021, ingeschreven als machtigingskrediet - ‘Subsidie voor leefmilieuprojecten’.
Budgetsleutel 0390/64902000 (MJP000228) - 'Subsidie voor leefmilieuprojecten'.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Jan De Haes Telefoon: 03 240 52 60
Agenda nr. 3/2 | Statutenwijziging Regionale Landschappen. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Art. 43, §2, 5° van het provinciedecreet van 9 december 2005.
Koninklijk Besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, B.S. 30 april 2019
Op 1 mei 2019 trad een nieuwe wetgeving rond vzw’s in werking (Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen – WVV). Elke vzw zal zijn statuten moeten aanpassen conform de nieuwe wetgevingen. Aan alle werkende leden van de vier Regionale Landschappen (Regionaal Landschap de Voorkempen vzw - Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete vzw - Regionaal Landschap Rivierenland vzw - Regionaal Landschap Schelde-Durme vzw) die werkzaam zijn op het grondgebied van de provincie Antwerpen wordt daarom gevraagd een statutenwijziging goed te keuren.
Deze gewijzigde statuten worden eveneens ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering van de respectievelijke vzw’s.
Aangezien de Algemene Vergaderingen van Regionaal Landschap de Voorkempen vzw - Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete vzw - Regionaal Landschap Rivierenland vzw reeds doorgaan voor 25 maart, werd gevraagd aan de afgevaardigden in de AV namens de provincie Antwerpen de gewijzigde statuten goed te keuren onder voorbehoud van goedkeuring door uw raad.
Bij Regionaal Landschap Schelde-Durme vzw is de Algemene Vergadering gepland op 13 april 2021.
Voor de drie Antwerpse Regionale Landschappen zijn dit de belangrijkste wijzigingen:
Gezien voor het interprovinciaal Regionaal Landschap Schelde-Durme het proces werd getrokken door de provincie Oost-Vlaanderen, werden in de gewijzigde statuten andere accenten gelegd. De belangrijkste wijzigingen zijn:
SDG 16 Vrede, justitie en sterke publiek diensten
Subdoelstelling 16.6 Doeltreffende, verantwoordelijke en transparante instellingen ontwikkelen op alle niveaus
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
BESLUIT:
Enig artikel:
Goedgekeurd worden de gewijzigde statuten van Regionaal Landschap de Voorkempen vzw - Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete vzw - Regionaal Landschap Rivierenland vzw - Regionaal Landschap Schelde-Durme vzw.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Jan De Haes Telefoon: 03 240 52 60
Agenda nr. 3/3 | Provinciepersoneel. Nieuwe aansluiting bij het raamcontract van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Federale Pensioendienst voor een collectieve hospitalisatieverzekering. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Artikel 42 §1 van het provinciedecreet.
Artikel 21 5° van de wet van 18 maart 2016 betreffende de Federale Pensioendienst.
SDG 3 Goede gezondheid en welzijn
Subdoelstelling 3.8 Zorgen voor een universele gezondheidsdekking, met inbegrip van de bescherming tegen financiële risico's, toegang tot kwaliteitsvolle essentiële gezondheidszorgdiensten en toegang tot de veilige, doeltreffende, kwaliteitsvolle en betaalbare essentiële geneesmiddelen en vaccins voor iedereen.
SDG 8 Eerlijk werk en economische groei
Subdoelstelling 8.5 Tegen 2030 komen tot een volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jonge mensen en personen met een handicap, alsook een gelijk loon voor werk van gelijke waarde.
Op 26 oktober 2017 stemde de provincieraad in om het provinciebestuur aan te sluiten bij het raamcontract voor de hospitalisatieverzekering van de Gemeenschappelijke Sociale Dienst van de Federale Pensioendienst (GSD). Dit werd eveneens beslist door alle raden van bestuur van de APB’s.
Deze polis loopt van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021.
De GSD liet weten dat zij een nieuwe overheidsopdracht uitschrijven voor een nieuwe hospitalisatiepolis. Zij vragen om voor 31 maart 2021 te bevestigen of het provinciebestuur zich opnieuw wil aansluiten.
De aanbesteding zal gebeuren op basis van een vaste inhoud beschreven in het bestek (zie bijlage). De opdracht zal uitbesteed worden aan de goedkoopste maatschappij. Er is geen onderhandelingsmogelijkheid op de inhoud van de polis. Er kunnen echter wel nog bijkomende voordelen aangeboden worden als vrije variant (vb tandverzorging etc).
Inhoud nieuwe polis
De nieuwe polis is inhoudelijk grotendeels identiek aan de huidige polis.
De nieuwe polis voorziet dezelfde waarborgen als de vorige polis:
Er wordt de mogelijkheid geboden om bijkomende dekkingen aan te bieden (vb tandheelkunde, optische verzorging etc). Dit is een vrije variant. De aanbieders moeten dit dus niet aanbieden.
De polis wordt op detailniveau aangepast (meestal verbeterd).
Volgende wijzigingen zijn aangebracht:
Franchise
Buiten de inhoudelijke verbeteringen (zie hoger) is er één minpunt. De franchise bij een éénpersoonskamer stijgt van 130 EUR tot 250 EUR.
Gezien de stijgende kosten bij éénpersoonskamers (de stijgende ereloonsupplementen) is dit een te verwachten evolutie. Om de kostprijs van de hospitalisatieverzekering beheersbaar te houden, is het logisch dat men op de beheerskosten van een polis tracht te besparen bij de kosten die het hoogst zijn of het meest voorkomen.
Uit een studie over de kosten bij hospitalisatie (De Tijd van 27 januari 2020) blijkt dat op dit moment een patiënt in een eenpersoonskamer gemiddeld 1.619 EUR per opname zelf betaalt, voor een kamer voor twee of meer personen is dat 278 EUR.
Rekening houdend met deze cijfers moeten we constateren dat - ook met een franchise van 250 EUR - de uitgebreide formule een serieuze meerwaarde biedt aan het personeel.
Mocht het personeelslid deze franchise te hoog vinden, heeft het altijd de mogelijkheid om een tweepersoonskamer te vragen. In dit geval is er geen franchise (en geen verhoogde ereloonsupplementen).
Aansluiting
Indien het bestuur tegen 31 maart 2021 niets laat weten, kan ze later niet meer aansluiten.
Dit wil dus zeggen dat we heden moeten beslissen zonder dat we weten wie het contract gaat krijgen en tegen welke prijs dit gaat zijn. Het bestuur moet deze polis aangaan voor de volledige duur van 4 jaar. De GSD vraagt een bevestiging van de provincieraad.
Het feit dat de aanbieder en de prijs heden onbekend zijn vormt geen bezwaar. Om een offerte te mogen aanbieden, moet men een vergunning hebben om een hospitalisatieverzekering op de Belgische markt aan te bieden. Welke verzekering het ook wordt, het zal een kwalitatieve verzekeringmaatschappij zijn.
Wat de prijs ook zal zijn, door het feit dat het schaalvoordeel (een polis voor alle lokale besturen) hier ten volle speelt, zal de kostprijs die bekomen wordt, altijd kleiner zijn dan deze die aangeboden zou worden, mocht het provinciebestuur op zijn eentje de markt bevragen.
Bijgevolg meent DMCO dat het aangewezen is om, ondanks deze onbekende factoren, toch aan te sluiten bij het aan te besteden raamcontract.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
BESLUIT:
Enig artikel:
Beslist wordt om met ingang van 1 januari 2022 deel te nemen aan de kaderovereenkomst collectieve hospitalisatieverzekering 2022-2025 van de federale Pensioendienst - Gemeenschappelijke Sociale Dienst.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Ludwig Caluwé Telefoon: 03 240 52 48
Agenda nr. 4/1 | Belastingreglement algemene provinciebelasting 2021. Bestuurlijk toezicht door Vlaanderen. Kennisname.
|
Artikel 248 §1,2e lid van het Provinciedecreet van 9 december 2005.
Belastingreglement algemene provinciebelasting 2021, goedgekeurd door de provincieraad in de zitting van 4 december 2020 en gepubliceerd op 10 december 2020.
Na publicatie van het belastingreglement algemene provinciebelasting 2021, werden 2 klachten ingediend door belastingplichtigen bij de toezichthoudende overheid.
De eerste klacht werd op 10 december 2020 ingediend. De klacht gaat over een vrijstellingsaanvraag die werd ingediend door de klager voor de algemene provinciebelasting 2020.
De vrijstellingsaanvraag voor aanslagjaar 2020 werd afgewezen door de provincie, vermits de klager pas sedert 1 maart 2020 recht heeft op verhoogde tegemoetkoming. Voor de algemene provinciebelasting 2020 is vereist dat de belastingplichtige dit recht heeft op 1 januari 2020. Als dit niet het geval is, heeft de belastingplichtige geen recht op een belastingvrijstelling voor 2020. De belasting is ondeelbaar.
Het antwoord van de toezichthoudende overheid aan de klager, luidt als volgt:
“Naar aanleiding van uw klacht van 10 december 2020 over de hierboven omschreven zaak werd een onderzoek ingesteld door mijn diensten. Zoals de procedure in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur voorschrijft werd het besluit, het bijbehorende dossier en een toelichting opgevraagd bij het gemeentebestuur. Het provinciebestuur wijst er op dat u voor de aanslag in de algemene provinciebelasting voor het aanslagjaar 2020 niet in aanmerking kwam voor de vrijstelling die geldt voor de referentiepersoon van het gezin die op 1 januari van het aanslagjaar geniet van het recht op verhoogde verzekeringstegemoetkoming op basis van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Dit als gevolg van het feit dat u op 1 januari van het aanslagjaar 2020 geen recht had op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming. U en uw partner kregen dit recht pas vanaf 1 maart 2020. Het provinciebestuur wijst er echter op dat u voor het aanslagjaar 2021 wel in aanmerking komt voor de vrijstelling als blijkt dat u op 1 januari 2021 nog steeds recht heeft op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming. Als dit het geval is zal de vrijstelling u ook automatisch worden toegekend. U zou deze informatie ondertussen ook ontvangen moeten hebben van het provinciebestuur, via een mail van 21 december 2021.
Het belastingreglement houdende de algemene provinciebelasting van Antwerpen voorziet een vrijstelling voor het gezin dat aantoont dat de referentiepersoon van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar geniet van het recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming op basis van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. De provincie heeft de wens te voorzien in een algemene en evenwichtige spreiding van de belastingdruk met extra aandacht voor die categorieën belastingplichtigen die het minst draagkrachtig zijn. Voormelde vrijstelling moet dan ook in dit licht worden gezien.
Als voorwaarde voor de vrijstelling voor het gezin geldt wel degelijk dat de referentiepersoon van het gezin moet genieten van dit recht. Dit volgt echter enkel uit het feit dat de belasting wordt gevestigd op naam van de referentiepersoon van het gezin. De reden daartoe is enkel administratief, om de vestiging van de belasting eenvoudig te houden.
Het is belangrijk te benadrukken dat de vrijstelling steeds geldt voor het gezin, de belastingplichtige. Het feit dat de referentiepersoon van het recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming moet genieten heeft daarop geen invloed. Het is immers zo dat wanneer een persoon van het gezin het recht wordt toegekend op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming, dit recht meteen ook geldt voor het gezin, d.i. de partner en (eventuele) personen ten laste. Het gezin, en elkeen daarin, geniet dus van dit recht.
In uw concreet geval betekent dit dat u, als referentiepersoon van het gezin, ook geniet van het recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming als uw partner dit recht werd toegekend. Dit blijkt ook duidelijk uit het attest van de CM dat deel uitmaakt van het dossier. Bijgevolg komt u in aanmerking voor de vrijstelling in de algemene provinciebelasting, op voorwaarde dat u op 1 januari van het aanslagjaar, de datum die bepalend is voor de belastingplicht, over dit recht beschikt. Het provinciebestuur heeft u hier ook op gewezen in een mail van 21 december 2020.
Op basis van het bovenstaande is er dus geen aanleiding om op te treden in dit dossier.”
De tweede klacht betreft een geanonimiseerde klacht waarvan de provincie op 14 januari 2021 door de toezichthoudende overheid in kennis werd gesteld. De klager is van mening dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden vermits eenzelfde tarief wordt gehanteerd voor elk gezin en dit ongeacht of een gezin bestaat uit één of meerdere personen.
Het antwoord van de toezichthoudende overheid aan de klager luidt als volgt:
“Naar aanleiding van uw klacht van 7 januari 2021 over de hierboven omschreven zaak werd een onderzoek ingesteld door mijn diensten.
Zoals de procedure in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur voorschrijft werd het besluit, het bijbehorende dossier en een toelichting opgevraagd bij het gemeentebestuur.
Het provinciebestuur wijst er op dat het hanteren van één tarief ongeacht de samenstelling van het gezin het gelijkheidsbeginsel niet schendt. De regels van gelijkheid en niet-discriminatie vereisen niet dat de norm de belasting aanpast naargelang de eigenheid van elk geval. Het financieel/fiscaal doel primeert. Het is te verantwoorden dat alle gezinnen als belastingplichtigen worden aangeduid, nu het doel erin bestaat middelen te verkrijgen om de openbare dienstverlening te financieren. Deze eenzijdig opgelegde verplichting, waarin de afwezigheid van individuele tegenprestaties vervat zitten, vormt een belangrijk aspect om belastingen te onderscheiden van retributies. Het zou onjuist zijn voor te houden dat de betaalde belasting een rechtstreeks verband vertoont met de dienstverlening van de provincie. Bijgevolg is het volgens het provinciebestuur niet onredelijk dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen éénpersoons- en meerpersoonsgezinnen. Bovendien wordt op geen enkele wijze geloofwaardig gemaakt dat het evenredigheidsbeginsel zou zijn geschonden door het instellen van deze belasting, aldus het provinciebestuur. Het provinciebestuur acht het hanteren van een eenheidstarief met een sociale correctie voor de gezinnen die het financieel moeilijk hebben een eerlijker en wettelijk correct systeem.
De provincie beschikt over een grondwettelijk gewaarborgde fiscale autonomie die haar toelaat eigenmachtig te beslissen over het invoeren van een belasting. De provincie kan in dit kader dus eigenmachtig de belastinggrondslag en de belastingzetting bepalen, waarvan zij de noodzaak beoordeelt in het licht van de noden waarin ze meent te moeten voorzien. Het vaststellen van een belasting is steeds een opportuniteitskwestie, weliswaar binnen de grenzen van het recht en het algemeen belang.
Het provinciebestuur heeft ervoor gekozen een algemene provinciebelasting goed te keuren omdat die belasting budgettair noodzakelijk is met als doel de uitgaven van de provincie in het algemeen te dekken. De belasting beoogt een bijdrage van de burgers in de algemene bestuurlijke uitgaven van de provincie gelet op het feit dat burgers op democratische wijze gebruik kunnen maken van de provinciale dienstverlening en infrastructuur. Het provinciebestuur stelt dat de belasting van die aard is dat zij binnen de draagkracht ligt van elke belastingplichtige. Het provinciebestuur streeft wel naar een algemene en evenwichtige spreiding van de belastingdruk en heeft dus extra aandacht voor de zwakste categorieën in de maatschappij. Dit is een duidelijke en aanvaardbare motivering voor deze belasting.
Ook het bepalen van de tariefstructuur is een opportuniteitskwestie bij uitstek die verband houdt met de grondwettelijk gewaarborgde fiscale autonomie. In het raam van het algemeen bestuurlijk toezicht ben ik niet bevoegd om de opportuniteit van de tariefstructuur te beoordelen. Wel kan ik de aanvaardbaarheid en de pertinentie van de tariefstructuur toetsen aan het recht, inbegrepen de beginselen van behoorlijk bestuur.
Het provinciebestuur vordert de belasting van elk gezin dat op het grondgebied van de provincie Antwerpen een hoofdverblijf ter beschikking heeft op 1 januari 2021. Als gezin wordt beschouwd voor de toepassing van de belasting: hetzij een persoon die alleen leeft, hetzij twee of meer personen die, al dan niet verwant, gewoonlijk in één en dezelfde woning of woongelegenheid verblijven en er samenwonen. Artikel 4 van het belastingreglement bepaalt het bedrag van de belasting op 40 EUR.
U stelt dat het belastingreglement ingaat tegen het gelijkheidsbeginsel omdat eenzelfde tarief wordt gehanteerd ongeacht de gezinssamenstelling. Ongelijke situaties worden volgens u op eenzelfde wijze belast zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording wordt gegeven.
De grondwettelijke regels inzake het gelijkheidsbeginsel (art. 10 Grondwet), het non-discriminatiebeginsel (art. 11 Grondwet) en de niet-discriminatie op het vlak van de belastingen (art. 172 Grondwet) staan er niet aan in de weg dat een verschillende fiscale behandeling wordt ingesteld ten aanzien van bepaalde categorieën van personen voor zover daarvoor een objectieve en redelijke verantwoording bestaat. Dezelfde regels verzetten zich er ook tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de belasting. Het gelijkheidsbeginsel wordt ook geschonden als er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.
Het is in deze echter belangrijk erop te wijzen dat een belasting kan worden gedefinieerd als een verplichte geldelijke bijdrage die de algemene uitgaven van de overheid moet dekken. Essentieel is dat belastingen noodzakelijkerwijze dwingend van aard zijn, met als voornaamste doelstelling te voorzien in de uitgaven van algemeen nut van de overheid. Het Hof van Cassatie omschrijft het begrip ‘gemeente- of provinciebelasting’ als “een heffing die gezagshalve wordt verricht door de gemeenten/provincies op de geldmiddelen van zowel personen als instellingen die een band hebben met hun grondgebied, dit ten einde het geheel van de openbare dienstverlening te dekken”.
Hoger werd er op gewezen dat de provincie de belasting heft omdat die budgettair noodzakelijk is met als doel de uitgaven van de provincie in het algemeen te dekken. Dit is het doel van de belasting. In het licht van het doel van de belasting is het aannemelijk en redelijk om elk gezin aan te duiden als belastingplichtige omdat 1. de belasting van die aard is dat zij binnen de draagkracht ligt van elk gezin (en waar dit vanuit de wens om de belastingdruk meer evenwichtig te spreiden en aandacht te hebben voor de zwakste categorieën in de maatschappij, niet of minder het geval is, wordt voorzien in een vrijstelling) en 2. omdat het gezin, gekoppeld aan één en dezelfde woning of woongelegenheid, een goeie indicator is voor wie gebruik kan maken van de provinciale dienstverlening en infrastructuur. Het provinciebestuur heeft in het licht van het doel en de aard van de belasting wel degelijk de mogelijkheid om het gezin als dergelijke indicator aan te duiden. Het provinciebestuur is niet verplicht heel concreet en volledig uitgewerkt aan te geven waarom zij net die indicator passend vindt en is bijv. ook niet verplicht om aan te duiden waarom zij niet wenst te differentiëren volgens de gezinssamenstelling. Het aanduiden van het gezin als belastingplichtige is als dusdanig in deze context pertinent.
Met het bovenstaande wordt ook aangetoond dat uw stelling dat de verplichting tot bijdrage uitdrukkelijk wordt gekoppeld aan (de hoeveelheid / de grootte / de intensiteit van) het gebruik van de provinciale dienstverlening en infrastructuur niet correct is. Het provinciebestuur wijst er terecht op dat het onjuist zou zijn voor te houden dat de betaalde belasting een rechtstreeks verband vertoont met de dienstverlening van de provincie. In casu gaat het om een belasting en niet om een retributie.
In de mate dat u aangeeft dat binnen de door u veronderstelde context het gelijkheidsbeginsel zou zijn geschonden omwille van de door u aangehaalde argumenten, kan dit bijgevolg niet worden bijgetreden.
Op basis van het bovenstaande zal ik dus niet optreden in dit dossier.”
Er kan geconcludeerd worden dat de toezichthoudende overheid in beide dossiers de zienswijze van de provincie bijtreedt en aldus niet verder zal optreden.
De provincieraad neemt kennis van beide antwoorden van de toezichthoudende overheid aan de klagers.
SDG 16 Vrede, veiligheid en sterke publieke diensten
SDG-subdoelstelling 16.3 De rechtsregels bevorderen op nationaal en internationaal niveau en gelijke toegang tot het rechtssysteem voor iedereen garanderen
De provincieraad is bevoegd voor het goedkeuren van belastingreglementen.
In de vergadering van 4 december 2020 werd het belastingreglement algemene provinciebelasting 2021 aangenomen door de provincieraad. Het belastingreglement algemene provinciebelasting 2021 werd op 10 december 2020 gepubliceerd.
Belastingplichtigen hebben de mogelijkheid om binnen een termijn van 30 dagen na publicatie van het belastingreglement een klacht in te dienen bij de toezichthoudende overheid.
Van zodra een klacht wordt ingediend, wordt het dossier opgevraagd door de toezichthoudende overheid bij de provincie en dient de provincie haar standpunt te formuleren.
De provincie werd op 18 december door de toezichthoudende overheid in kennis gesteld van een klacht.
Per brief van 8 januari 2021 werd het dossier overgemaakt door de provincie aan de toezichthoudende overheid en werd toelichting verschaft.
Op 14 januari 2021 werd de provincie in kennis gesteld door de toezichthoudende overheid van een 2e (geanonimiseerde) klacht.
Per schrijven van 22 januari 2021 werd het desbetreffende dossier overgemaakt aan de toezichthoudende overheid en werd toelichting verschaft.
Van zodra de toezichthoudende overheid de klachten heeft onderzocht en beantwoord, wordt de provincie van de antwoorden in kennis gesteld.
Op 8 februari 2021 werd het provinciebestuur in kennis gesteld van de 2 antwoorden van de toezichthoudende overheid aan de klagers.
Deze mededeling dient ter kennis te worden gebracht aan de provincieraad in de eerstvolgende zitting.
Alle voornoemde stukken zijn in bijlage toegevoegd en worden ter kennisname voorgelegd aan de provincieraad.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2020.
BESLUIT:
Enig artikel:
Kennis wordt genomen van de antwoorden van de toezichthoudende overheid aangaande enerzijds een klacht van 10 december 2020 tegen het belastingreglement algemene provinciebelasting 2021 en anderzijds een klacht van 7 januari 2021 eveneens tegen voornoemd belastingreglement.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Ludwig Caluwé Telefoon: 03 240 52 48
Agenda nr. 4/2 | Provinciale overheidsopdrachten. Toepassing art. 43, §2, 11° van het provinciedecreet. Aanstellen van een leverancier voor de belasting- en BBC-toepassing. Plaatsen van de opdracht. Keuze van de wijze van gunnen en selectieleidraad. Goedkeuring.
|
Overeenkomstig artikel 43, §2, 11° van het provinciedecreet is de provincieraad bevoegd voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten.
Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
Decreet van 6 juli 2001 betreffende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd door het decreet van 13 mei 2016;
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Besluit van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
SDG 16 Vrede, justitie en sterke publiek diensten
Subdoelstelling 16.6 Doeltreffende, verantwoordelijke en transparante instellingen ontwikkelen op alle niveaus
Op 13 februari 1979 richtte de provincie Antwerpen, samen met o.m. 36 Antwerpse gemeenten het “Centrum voor Informatica Provincie Antwerpen”, afgekort CIPA, op. Later gekend als de dienstverlenende vereniging CIPAL, ofwel het Centrum voor Informatica van de Provincies Antwerpen en Limburg.
Sinds de oprichting is CIPAL de bevoorrechte informaticapartner van de provincie Antwerpen, zo ook voor de financiële software van het departement Financiën. Doorheen de jaren werden de contracten hernieuwd bij wijzigingen van regelgeving en/of nieuwe toepassingen van de leverancier.
Zo sloot de provincie Antwerpen op 8 november 2012 een overeenkomst met CIPAL voor het boekhoud- en begrotingspakket “BBC-Suite” om te voldoen aan de nieuwe Vlaamse regelgeving betreffende de Beleids-en Beheerscyclus. Deze overeenkomst had een oorspronkelijke looptijd van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015. Tot op heden werd de overeenkomst wegens gebrek aan een opzegging steeds jaarlijks stilzwijgend verlengd overeenkomstig de contractuele bepalingen.
Voor de belastingtoepassing werd op 25 januari 2013 een nieuwe overeenkomst afgesloten naar aanleiding van de migratie naar een nieuwe server eind 2013. Deze overeenkomst had een oorspronkelijke looptijd van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019. Ook deze overeenkomst werd stilzwijgend verlengd met een periode van twee jaar volgens de contractuele bepalingen.
Overeenkomstig het artikel 80 §1 van het decreet van 6 juli 2001 betreffende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd door het decreet van 13 mei 2016, was de provincie echter verplicht om uiterlijk op 31 december 2018 uit te treden uit de dienstverlenende vereniging Cipal. Ingevolge het decreet van 6 juli 2001 en de instructies van de Vlaamse overheid mocht de dienstverlenende intergemeentelijke vereniging enkel haar vennoten bedienen. Om de continuïteit te verzekeren werden op 1 januari 2019 alle activiteiten die CIPAL nog uitvoerde voor de provincie Antwerpen overgedragen aan Cipal Schaubroeck NV, zonder operationele of financiële impact voor onze provincie.
Aangezien een blijvende stilzwijgende verlenging van de voormalige in house-opdrachten om diverse redenen niet wenselijk is en evenmin verenigbaar is met de wetgeving op de overheidsopdrachten, bereidde het departement Financiën in 2020 een overheidsopdracht voor met als scope zowel de boekhoudsoftware voor de centrale administratie als de belastingtoepassing.
Om een goed inzicht te krijgen van de huidige spelers op de markt werd een request for information (RFI) gepubliceerd. Via deze weg konden geïnteresseerde dienstverleners zich voorstellen aan ons bestuur en werden zij reeds bevraagd over enkele essentiële thema’s, zoals hun dienstverlening, hun projectaanpak en toekomstvisie.
Op basis van ons marktonderzoek konden we vaststellen dat er meerdere potentiële spelers op de markt zijn die aan de noden van ons provinciebestuur kunnen voldoen en daar ook de nodige technische knowhow en expertise in huis hebben. Om deze reden en gelet op het advies van het departement Logistiek, stelt het departement Financiën voor om een opdracht te plaatsen via de mededingingsprocedure met onderhandeling met Europese bekendmaking (artikel 38 § 1 1° c van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten).
De opdracht kan niet worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen wegens specifieke omstandigheden die verband houden met de aard, de complexiteit of de juridische en financiële voorwaarden of wegens de daaraan verbonden risico's. Motivering: De functionele en technische vereisten kunnen weliswaar opgenomen worden in het bestek, maar de concrete uitwerking van de dienstverlening, de datamigratie, de integratie en de SLA’s kunnen enkel in overleg met de inschrijvers op ondubbelzinnige en vergelijkbare wijze uitgewerkt worden.
Deze opdracht wordt tevens onderverdeeld in twee percelen, respectievelijk voor een BBC- en een belastingtoepassing. Als inschrijver mag men een offerte indienen voor één of alle percelen.
Omdat continuïteit van de dienstverlening en de financiële processen uiterst belangrijk is en de impact op de organisatie immens is, wordt er gekozen voor een voldoende lange looptijd van de opdracht. De opdracht heeft een initiële looptijd van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum vermeld bij de sluiting. Na het verstrijken van deze initiële looptijd kan de opdracht viermaal verlengd worden met een periode van één jaar.? Op deze manier kan de provincie toch de nodige continuïteit en flexibiliteit waarborgen. De maximale looptijd van de opdracht bedraagt dus 9 jaar.
De provincie Antwerpen zal alle kandidaten selecteren die voldoen aan de selectiecriteria die zijn opgenomen in de selectieleidraad. De geselecteerde kandidaten zullen uitgenodigd worden om een offerte in te dienen op basis van het bestek dat momenteel nog in opmaak is. Dit bestek zal aan de provincieraad ter goedkeuring worden voorgelegd.
Aangezien er meerdere potentiële dienstverleners zijn, bestaat de mogelijkheid dat een of beide toepassingen aan een andere dan de huidige leverancier gegund worden. Het implementatietraject welke in dat geval noodzakelijk zal zijn, wordt door onze diensten ingeschat op minstens 12 maanden voor de belastingtoepassing en 18 maanden voor de BBC-toepassing.
Om de continuïteit van de financiële processen te garanderen en gelet op de opzeggingsmodaliteiten in onze huidige overeenkomsten, ziet het departement Financiën zich genoodzaakt om de beide contracten voor een periode van maximaal 2 jaar te verlengen.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
De kostprijs voor de initiële looptijd van deze opdracht voor de rechtspersoon provincie Antwerpen wordt geraamd op:
- BBC-toepassing: 1.650.000 EUR (excl. BTW)
- Belastingtoepassing: 6.600.000 EUR (excl. BTW)
De kostprijs van de stilzwijgende verlenging tot en met 31 december 2023 van de huidige contracten wordt geraamd op:
- BBC-toepassing: 560.000 EUR (excl. BTW)
- Belastingtoepassing: 2.440.000 EUR (excl. BTW)
De nodige budgetten werden voorzien in het meerjarenplan onder de ramingen MJP000397 en MJP000394.
BESLUIT:
Artikel 1:
De provincieraad keurt het plaatsen van een overheidsopdracht voor een belasting- en een BBC-toepassing van de Provincie Antwerpen met een kostenraming van respectievelijk 6.600.000 EUR en 1.650.000 EUR (excl. btw) goed.
Artikel 2:
De provincieraad keurt de selectieleidraad goed.
Artikel 3:
De provincieraad stemt in met de stilzwijgende verlenging van de overeenkomsten met Cipal Schaubroeck voor de boekhoud- en belastingtoepassing voor een periode van maximaal 2 jaar met ingang op 1 januari 2022.
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Ludwig Caluwé Telefoon: 03 240 52 48
Agenda nr. 4/3 | Provinciale overheidsopdrachten. Antwerpen. Havencentrum. Bouwen van een havenbelevingscentrum. Selectieleidraad en gunningswijze. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Artikel 43.§2.11° van het provinciedecreet.
Artikel 38, §1, 1°, b van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
In vergadering van 28 juni 2018 hechtte uw raad goedkeuring aan de samenwerkingsovereenkomst met AG Vespa (autonoom gemeentebedrijf voor vastgoedbeheer en stadsprojecten voor de stad Antwerpen) voor het aanstellen van een ontwerper voor het bouwen van een havenbelevingscentrum te Antwerpen en voor de opmaak van het aangepast Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Droogdokkeneiland en bijbehorend milieuonderzoek.
Aan uw raad wordt de selectieleidraad voor het aanstellen van de ontwerper voorgelegd. Deze selectieleidraad, opgemaakt door AG Vespa en de Provincie Antwerpen, beschrijft de eerste fase van het gezamenlijk aanstellen van een ontwerper.
Het havenbelevingscentrum maakt deel uit van de maritieme belevingssite. De Provincie Antwerpen is bouwheer van het programmadeel ‘Havenbelevingscentrum’.
Bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst hield rekening met de bouw van het havenbelevingscentrum op de Groene Vinger van de Droogdokkensite. Zuidelijker op de droogdokkensite was toen het plan om, op de locatie van de gebouwen AWN 01 en AWN 02, het maritiem museum van de stad Antwerpen te huisvesten. De plannen voor de bouw van een maritiem museum werden geschrapt. De locatie werd aangeboden voor de ontwikkeling van het Havenbelevingscentrum. Deze locatie, iets dichter bij de stadskern dan de Groene Vinger, werd geschikter geacht voor de inplanting van het havenbelevingscentrum.
De samenwerkingsovereenkomst wordt naar aanleiding van deze nieuwe locatie herwerkt en zal aan uw raad voorgelegd worden in een volgende vergadering, samen met de gunningsleidraad voor het aanstellen van de ontwerper. Een herwerking van het RUP is bijvoorbeeld niet meer van toepassing en gezien de omvang van het project kan geen beroep gedaan worden op de raamovereenkomst van architecten van AG Vespa.
Om de vooruitgang van de ontwikkeling van het Havenbelevingscentrum niet in het gedrang te brengen wordt nu reeds de eerste fase van het aanstellen van een ontwerper voorgelegd. De plaatsingsprocedure voor het aanstellen van de ontwerper, een mededingingsprocedure met onderhandeling, verloopt in 2 fasen: de selectiefase (voorwerp van deze selectieleidraad) en de gunningsfase (op basis van de gunningsleidraad).
Met deze selectieleidraad nodigt de aanbestedende overheid geïnteresseerde ontwerpbureaus uit om een aanvraag tot deelneming in te dienen.
Deze selectieleidraad heeft tot doel om, op basis van selectiecriteria die in deze selectieleidraad zijn opgenomen, drie kandidaten te selecteren die mogen deelnemen aan de tweede fase.
SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur
Subdoelstelling 9.1 Ontwikkelen van kwalitatieve, betrouwbare, duurzame en veerkrachtige infrastructuur, met inbegrip van regionale en grensoverschrijdende infrastructuur, ter ondersteuning van de economische ontwikkeling en het menselijk welzijn, met klemtoon op een betaalbare en billijke toegang voor iedereen
SDG 11 Duurzame steden en gemeenschappen
Subdoelstelling 11.3 Tegen 2030 inclusieve en duurzame stadsontwikkeling en capaciteit opbouwen voor participatieve, geïntegreerde en duurzame planning en beheer van menselijke nederzettingen in alle landen
Subdoelstelling 11.4 De inspanningen verhogen om het culturele en natuurlijke erfgoed van de wereld te beschermen en veilig te stellen
SDG 17 Partnerschap om doelstellingen te bereiken
Subdoelstelling 17.17 Doeltreffende openbare, publiek-private en maatschappelijke partnerschappen aanmoedigen en bevorderen, voortbouwend op de ervaring en het netwerk van partnerschappen
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
In de meerjarenplanning werd krediet voorzien voor het aanstellen van de ontwerper en de bouw van het Havenbelevingscentrum.
De kostenraming van de ontwerpopdracht bedraagt 836.670,00 EUR + 175.700,70 EUR (21% btw) = 1.012.370,70 EUR.
BESLUIT:
Enig artikel:
De provincieraad hecht goedkeuring aan de selectieleidraad voor het aanstellen van een ontwerper voor het bouwen van een havenbelevingscentrum te Antwerpen.
Het agendapunt is afgevoerd
Openbare behandeling van agendapunt
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 maart 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Ludwig Caluwé Telefoon: 03 240 52 48
Agenda nr. 4/5 | Vastgoed. Lier. Babbelsebeek (A.6.17.1). Herprofilering ter hoogte van de Babbelse beemden, parallel met de Bremstraat. Grondaankoop lot 2. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 25 maart 2021
Artikel 43 van het provinciedecreet van 9 december 2005.
- Onteigeningsdecreet d.d. 24 februari 2017
- Besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017
- Decreet Integraal Waterbeleid d.d. 18 juli 2003
- Omzendbrief KB/ABB 2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van erkende diensten
Situering
De vallei van de Arkelloop/Babbelsebeek in Duffel en Lier situeert zich min of meer parallel aan de Bremstraat. In het midden komen de Arkelloop (de waterloop die uit het westen komt) en de Babbelsebeek (de waterloop die uit het noorden komt) samen, om verder te gaan als Babbelsebeek. In die vallei zijn momenteel al 3 blokken grond eigendom van de provincie; 2 daarvan werden reeds ingericht in functie van het integraal waterbeheer. Tussen de 3 blokken van de provincie bevinden zich nog percelen van Natuurpunt (in het groen) en ook privé percelen (in het paars). De provincie heeft een overeenkomst met Natuurpunt voor het natuurbeheer van de provinciale percelen. Daarnaast zal de provincie ook de percelen van Natuurpunt inrichten in functie van integraal waterbeheer.
De groen omrande percelen dienen nog verder ingericht te worden (in 2017 is reeds een deel gedaan) en hiervoor werd een ontwerper aangesteld. Idealiter zou de waterloop ook ingericht worden op de paarse percelen, vandaar de vraag van de dienst Integraal Waterbeleid om deze aan te kopen.
Waterproblematiek
De valleien van de Arkelloop en de Babbelsebeek situeren zich voor een deel op de grens van Duffel en Lier. Verderop in Lier mondt de Babbelsebeek uit in de Lachenebeek, die een beetje verder op zijn beurt uitmondt in de Grote Nete. De Babbelbeekse beemden zijn belangrijk met het oog op de waterconservering. Dit moet voorkomen dat water via kleinere waterlopen versneld wordt afgevoerd naar de Lachenebeek en de Grote Nete en zo voor wateroverlast zorgt.
Momenteel stroomt de waterloop er nagenoeg parallel aan de Bremstraat. Een rechte waterloop resulteert in versnelde afvoer. Waterconservering betekent hier een kronkelende waterloop aanleggen, weg van de straat, centraal in de percelen. Daardoor wordt het water bovenstrooms vastgehouden en vertraagd afgevoerd. De private percelen zijn door hun centrale ligging cruciaal: enkel door deze te verwerven en in te richten, kan komaf gemaakt worden met de rechte waterloop en de bijhorende versnelde afvoer.
Ecologische meerwaarde van het valleiherstel
Door de waterloop centraal door het laagstgelegen deel te laten meanderen wordt de interactie tussen waterloop en vallei hersteld. Hiermee kan veel meer aangesloten worden bij een natuurlijk watersysteem dan met een rechte waterloop parallel aan een straat.
Zowel de huidige als de toekomstige percelen van de provincie zullen door Natuurpunt beheerd worden, waardoor de natuur erop vooruit zal gaan.
Door de waterloop te laten meanderen wordt de waterafvoer niet alleen vertraagd; ook vergroot hierdoor de totale wateroppervlakte. Dit zorgt voor een betere insijpeling van het regenwater in de bodem, wat goed is voor het grondwaterpeil.
Een natuurlijke vallei is dus klimaatrobuuster: zowel droogteperiodes als overstromingsgevaar kunnen beter worden opgevangen.
Grondaankopen
Om het valleiherstel te kunnen realiseren zou één volledig perceel, en één perceeldeel aangekocht moeten worden. Het gaat om de percelen kadastraal gekend als Lier, 3de afdeling, sectie E, nummers 231a/deel (5.656 m²) en 223 (met een kadastrale oppervlakte van 9.830 m², maar een opgemeten oppervlakte van 9.951 m²). De deputatie hechtte op 10 september 2020 goedkeuring aan het onteigeningsplan en de bijhorende onteigeningsstaat. De aankoop van perceel 223 wordt thans aan de provincieraad ter goedkeuring voorgelegd.
Landmeter-expert Mathieu Petitjean waardeert deze gronden, gelegen in agrarisch gebied, in zijn schattingsverslag van 27 april 2020 op 9,00 EUR/m².
Het perceel wordt verworven op basis van deze schattingsprijs, verhoogd met de gebruikelijke wederbeleggingsvergoeding, wachtintresten en een vergoeding voor opstanden (populieren en afsluitingen), wat het totaalbedrag op 106.877,46 EUR brengt.
Volgende praktische afspraken werden gemaakt:
- De eigenares ontvangt ook de vergoeding voor de opstanden en regelt zelf het einde van het gebruik van de grond met de gebruiker.
- De gebruiker mag de gronden gebruiken tot de aanvang van de werken.
Het bodemattest is blanco.
De bijlagen zijn digitaal beschikbaar.
SDG 6 Schoon water en sanitair
SDG-subdoelstelling 6.6 Tegen 2020 de op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, bossen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren
SDG 11 Duurzame steden en gemeenschappen
SDG-subdoelstelling 11.5 Tegen 2030 het aantal doden en getroffenen aanzienlijk verminderen en in aanzienlijke mate de rechtstreekse economische impact op het bruto binnenlands product terugschroeven dat veroorzaakt wordt door rampen, met inbegrip van rampen die met water verband houden, waarbij de klemtoon ligt op het beschermen van de armen en van mensen in kwetsbare situaties
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 4 maart 2021.
Krediet is voorzien in het budget.
BESLUIT:
Enig artikel:
Onder verklaring dat de transactie wordt aangegaan voor openbaar nut, met name voor de herprofilering van de Babbelsebeek te Lier ter hoogte van de Babbelse beemden, parallel met de Bremstraat, wordt machtiging verleend tot de aankoop jegens de heer en mevrouw Tisson-Jacobs van lot 2 van het onteigeningsplan 1/1 van 6 juli 2020 van provinciaal landmeter-expert Dries Vertommen, ten kadaster gekend als Lier, 3de afdeling, sectie E, nummer 223, 9.830 m² groot volgens kadaster en 9.951 m² groot volgens meting, tegen een bedrag van 106.877,46 EUR, alle vergoedingen inbegrepen.
Niet openbare behandeling van agendapunt